Stotteren bij kleuters, lagere schoolkinderen en tieners.
Stotteren komt in verschillende vormen voor. De één herhaalt klanken, lettergrepen of woorden. De ander houdt klanken lang aan of blokkeert helemaal. Het stotteren zorgt voor controleverlies waar kinderen op kunnen reageren met bijbewegingen of trucjes. Deze verergeren het stotteren en maken heel wat negatieve gevoelens los. Van zodra stotteren wordt opgemerkt, is logopedisch advies sterk aangewezen om de ernst van de stotterontwikkeling te beperken.

Wat wij aanbieden
Stotteronderzoek
Het aantal, de soort, de ernst van de stottermomenten wordt bepaald aan de hand van videomateriaal. Er wordt een analyse gemaakt van de uitlokkende, versterkende en instandhoudende factoren van het stotteren.
Stottertherapie
Er worden behandeldoelen opgesteld die de impact van het stotteren, de versterkende en instandhoudende factoren reduceren.
Professioneel advies
De ouders krijgen op basis van de stotterernst advies over opvolging en/of therapie-opstart. De tips voor thuis worden besproken.
Ouderbegeleiding
Ouderbegeleiding wordt individueel aangereikt op maat van ouder en kind. De ouder krijgt inzicht in wat hij/zij kan doen om het kind thuis zo goed mogelijk te ondersteunen.
Hoe ontstaat stotteren?
Het stotteren ontstaat meestal op de leeftijd tussen 2 en 6 jaar. De oorzaak is een samenspel van genetische factoren en omgevingsfactoren. Een stottertherapeut kan onderzoeken of het kind behandeling nodig heeft of dat er afgewacht of gemonitord moet worden. Het is belangrijk om dit op tijd te laten onderzoeken want kort na het ontstaan van het stotteren is de kans op herstel het grootst.

Herken jij je kind?
Hieronder vind je meer informatie over stotteren alsook enkele tips die kunnen helpen.
1
STOTTERMOMENTEN
Herhalingen
(bv. i-i-i-ik, ma-ma-mama, en en en en)
Verlengingen
(bv. mmmmmmama, aaaaap)
Blokkeringen
(bv. k/./oek, i/./k)
2
SECUNDAIR GEDRAG
Duwgedrag
(bv. het stotterwoord eruit duwen door extra beweging of spanning in het gelaat).
Startgedrag
(bv. het stotterwoord starten met een klank of beweging van hand, been of gelaat).
Uitstelgedrag
(bv. het stotterwoord uitstellen door telkens opnieuw terug de zin of het woord te beginnen).
Vermijdingsgedrag
(bv. een synoniem gebruiken, aangeven niet te willen/kunnen spreken, ..).
3
ENKELE TIPS
1. Verlaag je spreektempo
(bv. jongere kinderen nemen vaak het spreektempo van ouders over.)
2. Luister naar de inhoud
(bv. geef GEEN spreekadvies als spreek rustig, probeer opnieuw, denk eens goed na..)
3. Pas je spreekmodel aan aan je kind
(bv. schaduw = bepaalde uitingen van je kind herhalen om taalcomplexiteit te verlagen).
4. Vermijd spreek- en tijdsdruk
(bv. vertel eens aan.., zeg eens wat wij vandaag gedaan hebben ..).
5. Stel minder open vragen
(bv. ‘ik denk dat jij vandaag … , Mama is vandaag gaan winkelen).